De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 79.000 zijn:

• Nadeel € 79.000 hogere salariskosten en kosten voor inhuur personeel.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 495.000 zijn:

• Nadeel € 50.000 kosten inhuur personeel.
• Structureel nadeel € 30.000 belasting. Dit betreft onder andere 2 nieuwe locaties waarbij nog geen rekening was gehouden met de hogere WOZ waarde.
• Incidenteel nadeel € 172.000 kosten brand Vrije School De die niet gedekt zijn door de verzekering.
• Incidenteel nadeel € 315.000 kapitaallasten door extra afschrijving Vrije School De Berkel vanwege de brand in 2016.
• Incidenteel nadeel € 100.000. Claim bij het ministerie voor de uitbreiding van de school op het AZC terrein is niet ontvangen. Het ministerie onderzoekt nog of er echt sprake is geweest van onvermijdelijke kosten.
• Voordeel € 36.000 afrekening met het Baudartius voor achterstallig onderhoud pand Berkenlaan 106. Deze vergoeding wordt in 2018 gebruikt voor andere dakbedekking en voor buitenschilderwerk.
• € 81.000 voordeel op de uitgaven voor het Masterplan onderwijs.

Behalve salariskosten worden alle kosten c.q. opbrengsten van de producten 420 en 421 verrekend met de Reserve huisvestingsbeleid onderwijs. Dit is een 'gesloten systeem', voor- en nadelen worden verrekend met deze reserve, opdat de doelstelling van Onderwijshuisvesting planmatig gerealiseerd wordt en de kosten gelijkmatig over de jaren worden verdeeld. Binnen de jaarrekening leidt dit uiteindelijk niet tot een financieel resultaat.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 53.000 zijn:

• Nadeel € 91.000 onderwijsachterstandenbeleid. De niet bestede ontvangen rijksbijdrage uit voorgaande jaren was in 2017 niet toereikend om alle uitgaven in 2017 te dekken. De verwachting is dat een deel van de in 2017 verstrekte subsidies bij de afrekening in 2018 terug ontvangen wordt.
• Nadeel € 136.000 leerlingenvervoer doordat de kosten van Gemeenschappelijke regeling Plusov hoger zijn uitgevallen.
• Leerplicht RMC lasten nadeel € 83.000 bijdrage aan het project 2GetThere.
• Baten € 83.000 voordeel inzet niet besteedde rijkssubsidie voorgaande jaren.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 65.000 zijn:

• Incidenteel nadeel € 95.000 zwembad kosten sluiting en onderzoek ten gevolge van de gezondheidsklachten.
• Nadeel € 104.000 lasten Hanzehal voor energie en overige uitgaven.
• Gymlokalen € 160.000 voordeel aan de lasten kant en € 160.000 nadeel aan de baten kant veroorzaakt door veranderde voorschriften. De interne last bij product 530 en de interne baat bij product 421 zijn als positieve en negatieve last verwerkt terwijl de negatieve last in de begroting als baat is opgenomen.
• Voordeel € 103.000 jeugdsubsidieregeling. Vanuit externe organisaties/verenigingen zijn geen aanvragen ingediend.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 2.659.000 zijn:

• € 93.000 incidenteel voordeel op integrale uitvoering Participatiewet: de voorbereidingskosten voor de oprichting van het eigen Zutphens werkbedrijf vielen lager uit doordat minder inzet van uren nodig was. Dit houdt ook een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in.
• € 224.000 nadeel op bijdrage aan Delta WSW: op basis van meicirculaire 2017 ging de integratie-uitkering sociaal domein (= IUSD) onderdeel Participatie omhoog. Dit onderdeel gaat conform de huidige afspraken één op één over naar Delta. Naar aanleiding van de meicirculaire is de begroting op dit punt niet bijgesteld. De hogere integratie uitkering is gestort in de reserve sociaal domein. Daarom wordt tekort gedekt door een hogere onttrekking aan de reserve sociaal domein.
• € 214.000 nadeel op bijdrage aan bijdrage Plein Participatiebudget: de bijstelling bij burap 2 van Het Plein is niet voldoende geweest. Vooral de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden is hier debet aan. Dit leidt tot een overschrijding op de totale kosten (waaronder re-integratie en loonkostensubsidie).

€ 2.330.000 nadeel als gevolg van een nog te betalen compensatievergoeding voor uittreding bij Gemeenschappelijke regeling Delta. In 2017 heeft de raad besloten per 1-1-2019 uit te treden bij de Delta. Voor deze uittreding is een compensatievergoeding van 2.3 miljoen overeengekomen. Hiervoor is een verplichting opgenomen. Dit bedrag wordt gedekt uit de egalisatiereserve sociaal domein.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 384.000 zijn:

• Minder uitgaven voor minimabeleid dan de verwachting was. Dit komt door:
  • minder uitgaven minimaregelingen als gemeente van minder aanvragen bijzondere bijstand en teruglopen bewindvoerderskosten;
  • onderbenutting nieuw budget Kindpakket (Klijnsmagelden) als gevolg van minder aanvragen dan verwacht voor eenmalige kindregeling en niet volledig realiseren inhuur ten behoeve van uitbreiding SDV in 2017;
  • niet volledige besteding intensiveringsgelden als gevolg van niet doorgaan van of vertraging bij projecten (met name digitaal platform Meedoen-arrangement, pilot Budgetondersteuning op maat).
  • Bij de tweede bestuursrapportage is dit budget omhoog bijgesteld ten laste van de reserve sociaal domein. Bovenstaand voordeel houdt een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 2.806.000 zijn:

• € 1.775.000 voordeel op inkomstenoverdrachten vanuit Rijk. Dit is enerzijds de vangnetuitkering over 2016 van € 1.516.000 (incidenteel). Hiervan ontvingen we in het laatste kwartaal bericht. De vangnetuitkering mogen we vanwege wettelijke voorschriften niet begroten. Anderzijds zijn dit hogere baten ( € 258.000) uit de integratie-uitkering sociaal domein (= IUSD) onderdeel inkomen.
• € 425.000 voordeel op bijdrage plein inkomensvoorziening. Het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling viel lager uit dan begroot.
• € 167.000 voordeel op bijdrage plein budget primair proces. Bij de afrekening van Het Plein over 2017 is deze post niet afzonderlijk in rekening gebracht.
• € 199.000 nadeel op budget Bijstandsbesluit Zelfstandigen. Het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling viel hoger uit dan voorzien was.  In de regel valt het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling echter lastig in schatten.
• € 765.000 voordeel als gevolg van de vrijval voorziening dubieuze debiteuren die Het Plein heeft.
• € 125.000 nadeel op bijdrage plein verbetermaatregelen. De kosten van de verbetermaatregelen in het kader van Plein op Orde vielen hoger uit door inzet van meer capaciteit binnen Het Plein.

Bovenstaande voordelen houden een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in, dan bij de begroting rekening mee was gehouden.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 1.217.000 zijn:

• € 816.000 voordeel op dagbesteding. Er is onvoldoende vernieuwingskracht en ondernemerschap bij initiatiefnemers om plannen en ideeën om te zetten in concrete implementatie en uitvoering. Dat vertaalt zich in het bestedingspatroon.
• € 320.000 voordeel op “algemene oplossingen”. Het gebruik van algemene oplossingen en daarmee ook de uitgaven zijn ten opzichte van 2016 fors gestegen maar hebben nog niet geleid tot volledige benutting van budgetruimte. Het in kaart brengen van het dempend effect van algemene oplossingen op individuele maatwerkoplossingen staat nog in de kinderschoenen.
• € 130.000 voordeel op WMO/WVG. Dit is toe te schrijven aan het achterwege blijven van kostbare en complexe woningaanpassingen die wel waren geraamd op basis van ervaringen in eerder jaren.
• € 399.000 nadeel op voorzieningen WMO nieuw. Dit komt in de 1e plaats door vergrijzing. Ten 2e is er, bij de doelgroep, een toename in het gebruik door bekendheid van de aangeboden voorzieningen.
• € 241.000 incidenteel nadeel op regiotaxi. Dit komt door extra inzet in verband met aanloopproblemen en het toepassen van noodmaatregelen.
• € 258.000 nadeel op huishoudelijke verzorging. Dit komt in de 1e plaats door vergrijzing. Ten 2e is er, bij de doelgroep, een toename in het gebruik door bekendheid van de aangeboden voorzieningen.
• € 69.000 nadeel op maatwerkvoorzieningen chronisch gehandicapten. Dit betreft een tweeledige regeling namelijk:

1. collectieve zorgverzekering bij Menzis (uitgebreid pakket inclusief verzekering eigen risico);
2. tegemoetkoming zorgkosten.

Deze regeling is per 1-1-2015 van kracht. Met name door een gerichte campagne is de bekendheid en daarmee het gebruik van deze regeling toegenomen. Het aantal deelnemers is gestegen en daarmee ook de uitgaven.

• De afwijkingen worden verrekend met de reserve sociaal domein.

Allochtonenzorg:

• € 126.000 nadeel op het asielzoekerscentrum, met name veroorzaakt door minder ambtelijke uren van het projectteam en minder inschrijvingen in het BRP. Ook is het “koppengeld“ van € 117.365 verantwoord bij product 921 uitkering gemeentefonds. Het saldo van € 28.000 is gestort in de egalisatiereserve AZC.
• Het voordeel van € 1.016.000 bij de integratie verhoogde asielinstroom is met name veroorzaakt doordat in 2017 een basis is gelegd en er bij trajecten verschillende partijen samenwerken om een integraal aanbod te doen. Hierdoor heeft er ook geen onttrekking plaatsgevonden aan de saldireserve. Voorstel is om in 2018 het geoormerkte geld in de saldireserve weer beschikbaar te stellen. De bijdrage van € 389.000 is verantwoord bij product 921 uitkering gemeentefonds.  
• Het incidentele voordeel van € 46.000 is veroorzaakt door de claim die is ontvangen voor de kosten die zijn gemaakt voor de tijdelijke huisvesting asielzoekers.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 4.045.000 zijn:

• € 2.176.000 nadeel door nagekomen facturen uit 2015 en 2016 voor jeugdzorg. In de jaarstukken 2016 was rekening gehouden met een “verplichting” van € 3.693.767 Dit bleek echter onvoldoende. De oorzaken daarvoor zijn:
  • facturen die door het land zijn gezworven (= woonplaatsbeginsel);
  • overgang cliënten die nog niet in beeld waren;
  • lange GGZ trajecten.
• € 1.586.000 nadeel over het jaar 2017 (inclusief een verplichting van € 1.076.518 voor onderhanden werk dat nog gefactureerd wordt) voor jeugdzorg. Het beeld is dat dit tekort is veroorzaakt door:
  • meer crisishulp in 2017;
  • de effecten van een gewijzigde bekostigingssystematiek voor Jeugd GGZ;
  • onvoorziene dure zorg.

Dit wordt nader onderzocht.
Binnen deze posten heeft een verschuiving plaatsgevonden:

• van persoonsgebonden budget (PGB) naar zorg in natura (ZIN);
• van zorg van Landelijk Transitie Arrangement (=LTA) naar zorg van bovenregionale aanbieders.

• Het nadeel op Jeugd wordt verrekend met de reserve sociaal domein. Inschatting is dat 2 miljoen van dit nadeel structureel van aard is.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 349.000 zijn:

• € 221.000 voordeel op centra jeugd en gezin (= CJG) WMO. Het overschot is in hoofdzaak ontstaan omdat een aantal posten elders zijn geboekt (CJG coördinator en kosten verwijsindex) en omdat een deel van de preventieve activiteiten niet in gang is gezet door ziekte en wisseling van beleidsmedewerkers.
• € 84.000 voordeel door lagere uitgaven voor de tijdelijke beheersmaatregelen Waterkwartier. Deze lasten komen ten laste van de saldireserve. De onttrekking aan de saldireserve is dus ook lager.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 79.000 zijn:

• Nadeel € 79.000 hogere salariskosten en kosten voor inhuur personeel.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 495.000 zijn:

• Nadeel € 50.000 kosten inhuur personeel.
• Structureel nadeel € 30.000 belasting. Dit betreft onder andere 2 nieuwe locaties waarbij nog geen rekening was gehouden met de hogere WOZ waarde.
• Incidenteel nadeel € 172.000 kosten brand Vrije School De die niet gedekt zijn door de verzekering.
• Incidenteel nadeel € 315.000 kapitaallasten door extra afschrijving Vrije School De Berkel vanwege de brand in 2016.
• Incidenteel nadeel € 100.000. Claim bij het ministerie voor de uitbreiding van de school op het AZC terrein is niet ontvangen. Het ministerie onderzoekt nog of er echt sprake is geweest van onvermijdelijke kosten.
• Voordeel € 36.000 afrekening met het Baudartius voor achterstallig onderhoud pand Berkenlaan 106. Deze vergoeding wordt in 2018 gebruikt voor andere dakbedekking en voor buitenschilderwerk.
• € 81.000 voordeel op de uitgaven voor het Masterplan onderwijs.

Behalve salariskosten worden alle kosten c.q. opbrengsten van de producten 420 en 421 verrekend met de Reserve huisvestingsbeleid onderwijs. Dit is een 'gesloten systeem', voor- en nadelen worden verrekend met deze reserve, opdat de doelstelling van Onderwijshuisvesting planmatig gerealiseerd wordt en de kosten gelijkmatig over de jaren worden verdeeld. Binnen de jaarrekening leidt dit uiteindelijk niet tot een financieel resultaat.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 53.000 zijn:

• Nadeel € 91.000 onderwijsachterstandenbeleid. De niet bestede ontvangen rijksbijdrage uit voorgaande jaren was in 2017 niet toereikend om alle uitgaven in 2017 te dekken. De verwachting is dat een deel van de in 2017 verstrekte subsidies bij de afrekening in 2018 terug ontvangen wordt.
• Nadeel € 136.000 leerlingenvervoer doordat de kosten van Gemeenschappelijke regeling Plusov hoger zijn uitgevallen.
• Leerplicht RMC lasten nadeel € 83.000 bijdrage aan het project 2GetThere.
• Baten € 83.000 voordeel inzet niet besteedde rijkssubsidie voorgaande jaren.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 65.000 zijn:

• Incidenteel nadeel € 95.000 zwembad kosten sluiting en onderzoek ten gevolge van de gezondheidsklachten.
• Nadeel € 104.000 lasten Hanzehal voor energie en overige uitgaven.
• Gymlokalen € 160.000 voordeel aan de lasten kant en € 160.000 nadeel aan de baten kant veroorzaakt door veranderde voorschriften. De interne last bij product 530 en de interne baat bij product 421 zijn als positieve en negatieve last verwerkt terwijl de negatieve last in de begroting als baat is opgenomen.
• Voordeel € 103.000 jeugdsubsidieregeling. Vanuit externe organisaties/verenigingen zijn geen aanvragen ingediend.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 2.659.000 zijn:

• € 93.000 incidenteel voordeel op integrale uitvoering Participatiewet: de voorbereidingskosten voor de oprichting van het eigen Zutphens werkbedrijf vielen lager uit doordat minder inzet van uren nodig was. Dit houdt ook een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in.
• € 224.000 nadeel op bijdrage aan Delta WSW: op basis van meicirculaire 2017 ging de integratie-uitkering sociaal domein (= IUSD) onderdeel Participatie omhoog. Dit onderdeel gaat conform de huidige afspraken één op één over naar Delta. Naar aanleiding van de meicirculaire is de begroting op dit punt niet bijgesteld. De hogere integratie uitkering is gestort in de reserve sociaal domein. Daarom wordt tekort gedekt door een hogere onttrekking aan de reserve sociaal domein.
• € 214.000 nadeel op bijdrage aan bijdrage Plein Participatiebudget: de bijstelling bij burap 2 van Het Plein is niet voldoende geweest. Vooral de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden is hier debet aan. Dit leidt tot een overschrijding op de totale kosten (waaronder re-integratie en loonkostensubsidie).

€ 2.330.000 nadeel als gevolg van een nog te betalen compensatievergoeding voor uittreding bij Gemeenschappelijke regeling Delta. In 2017 heeft de raad besloten per 1-1-2019 uit te treden bij de Delta. Voor deze uittreding is een compensatievergoeding van 2.3 miljoen overeengekomen. Hiervoor is een verplichting opgenomen. Dit bedrag wordt gedekt uit de egalisatiereserve sociaal domein.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 384.000 zijn:

• Minder uitgaven voor minimabeleid dan de verwachting was. Dit komt door:
  • minder uitgaven minimaregelingen als gemeente van minder aanvragen bijzondere bijstand en teruglopen bewindvoerderskosten;
  • onderbenutting nieuw budget Kindpakket (Klijnsmagelden) als gevolg van minder aanvragen dan verwacht voor eenmalige kindregeling en niet volledig realiseren inhuur ten behoeve van uitbreiding SDV in 2017;
  • niet volledige besteding intensiveringsgelden als gevolg van niet doorgaan van of vertraging bij projecten (met name digitaal platform Meedoen-arrangement, pilot Budgetondersteuning op maat).
  • Bij de tweede bestuursrapportage is dit budget omhoog bijgesteld ten laste van de reserve sociaal domein. Bovenstaand voordeel houdt een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 2.806.000 zijn:

• € 1.775.000 voordeel op inkomstenoverdrachten vanuit Rijk. Dit is enerzijds de vangnetuitkering over 2016 van € 1.516.000 (incidenteel). Hiervan ontvingen we in het laatste kwartaal bericht. De vangnetuitkering mogen we vanwege wettelijke voorschriften niet begroten. Anderzijds zijn dit hogere baten ( € 258.000) uit de integratie-uitkering sociaal domein (= IUSD) onderdeel inkomen.
• € 425.000 voordeel op bijdrage plein inkomensvoorziening. Het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling viel lager uit dan begroot.
• € 167.000 voordeel op bijdrage plein budget primair proces. Bij de afrekening van Het Plein over 2017 is deze post niet afzonderlijk in rekening gebracht.
• € 199.000 nadeel op budget Bijstandsbesluit Zelfstandigen. Het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling viel hoger uit dan voorzien was.  In de regel valt het aantal uitkeringsgerechtigden aan deze regeling echter lastig in schatten.
• € 765.000 voordeel als gevolg van de vrijval voorziening dubieuze debiteuren die Het Plein heeft.
• € 125.000 nadeel op bijdrage plein verbetermaatregelen. De kosten van de verbetermaatregelen in het kader van Plein op Orde vielen hoger uit door inzet van meer capaciteit binnen Het Plein.

Bovenstaande voordelen houden een lagere onttrekking aan de reserve sociaal domein in, dan bij de begroting rekening mee was gehouden.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 1.217.000 zijn:

• € 816.000 voordeel op dagbesteding. Er is onvoldoende vernieuwingskracht en ondernemerschap bij initiatiefnemers om plannen en ideeën om te zetten in concrete implementatie en uitvoering. Dat vertaalt zich in het bestedingspatroon.
• € 320.000 voordeel op “algemene oplossingen”. Het gebruik van algemene oplossingen en daarmee ook de uitgaven zijn ten opzichte van 2016 fors gestegen maar hebben nog niet geleid tot volledige benutting van budgetruimte. Het in kaart brengen van het dempend effect van algemene oplossingen op individuele maatwerkoplossingen staat nog in de kinderschoenen.
• € 130.000 voordeel op WMO/WVG. Dit is toe te schrijven aan het achterwege blijven van kostbare en complexe woningaanpassingen die wel waren geraamd op basis van ervaringen in eerder jaren.
• € 399.000 nadeel op voorzieningen WMO nieuw. Dit komt in de 1e plaats door vergrijzing. Ten 2e is er, bij de doelgroep, een toename in het gebruik door bekendheid van de aangeboden voorzieningen.
• € 241.000 incidenteel nadeel op regiotaxi. Dit komt door extra inzet in verband met aanloopproblemen en het toepassen van noodmaatregelen.
• € 258.000 nadeel op huishoudelijke verzorging. Dit komt in de 1e plaats door vergrijzing. Ten 2e is er, bij de doelgroep, een toename in het gebruik door bekendheid van de aangeboden voorzieningen.
• € 69.000 nadeel op maatwerkvoorzieningen chronisch gehandicapten. Dit betreft een tweeledige regeling namelijk:

1. collectieve zorgverzekering bij Menzis (uitgebreid pakket inclusief verzekering eigen risico);
2. tegemoetkoming zorgkosten.

Deze regeling is per 1-1-2015 van kracht. Met name door een gerichte campagne is de bekendheid en daarmee het gebruik van deze regeling toegenomen. Het aantal deelnemers is gestegen en daarmee ook de uitgaven.

• De afwijkingen worden verrekend met de reserve sociaal domein.

Allochtonenzorg:

• € 126.000 nadeel op het asielzoekerscentrum, met name veroorzaakt door minder ambtelijke uren van het projectteam en minder inschrijvingen in het BRP. Ook is het “koppengeld“ van € 117.365 verantwoord bij product 921 uitkering gemeentefonds. Het saldo van € 28.000 is gestort in de egalisatiereserve AZC.
• Het voordeel van € 1.016.000 bij de integratie verhoogde asielinstroom is met name veroorzaakt doordat in 2017 een basis is gelegd en er bij trajecten verschillende partijen samenwerken om een integraal aanbod te doen. Hierdoor heeft er ook geen onttrekking plaatsgevonden aan de saldireserve. Voorstel is om in 2018 het geoormerkte geld in de saldireserve weer beschikbaar te stellen. De bijdrage van € 389.000 is verantwoord bij product 921 uitkering gemeentefonds.  
• Het incidentele voordeel van € 46.000 is veroorzaakt door de claim die is ontvangen voor de kosten die zijn gemaakt voor de tijdelijke huisvesting asielzoekers.

De belangrijkste verklaring(en) voor het nadeel van € 4.045.000 zijn:

• € 2.176.000 nadeel door nagekomen facturen uit 2015 en 2016 voor jeugdzorg. In de jaarstukken 2016 was rekening gehouden met een “verplichting” van € 3.693.767 Dit bleek echter onvoldoende. De oorzaken daarvoor zijn:
  • facturen die door het land zijn gezworven (= woonplaatsbeginsel);
  • overgang cliënten die nog niet in beeld waren;
  • lange GGZ trajecten.
• € 1.586.000 nadeel over het jaar 2017 (inclusief een verplichting van € 1.076.518 voor onderhanden werk dat nog gefactureerd wordt) voor jeugdzorg. Het beeld is dat dit tekort is veroorzaakt door:
  • meer crisishulp in 2017;
  • de effecten van een gewijzigde bekostigingssystematiek voor Jeugd GGZ;
  • onvoorziene dure zorg.

Dit wordt nader onderzocht.
Binnen deze posten heeft een verschuiving plaatsgevonden:

• van persoonsgebonden budget (PGB) naar zorg in natura (ZIN);
• van zorg van Landelijk Transitie Arrangement (=LTA) naar zorg van bovenregionale aanbieders.

• Het nadeel op Jeugd wordt verrekend met de reserve sociaal domein. Inschatting is dat 2 miljoen van dit nadeel structureel van aard is.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

Er zijn op dit product geen grote financiële afwijkingen.

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 349.000 zijn:

• € 221.000 voordeel op centra jeugd en gezin (= CJG) WMO. Het overschot is in hoofdzaak ontstaan omdat een aantal posten elders zijn geboekt (CJG coördinator en kosten verwijsindex) en omdat een deel van de preventieve activiteiten niet in gang is gezet door ziekte en wisseling van beleidsmedewerkers.
• € 84.000 voordeel door lagere uitgaven voor de tijdelijke beheersmaatregelen Waterkwartier. Deze lasten komen ten laste van de saldireserve. De onttrekking aan de saldireserve is dus ook lager.